-
1 now
adv. onmiddelijk, direct; nu--------conj. dus; als; d.w.z. (dat wil zeggen)--------n. nunow1[ nau] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 nu ⇒ dit moment♦voorbeelden:1 every now and again, every now and then • zo nu en dan, af en toebefore now • vroeger, tot nu toeby now • ondertussen, inmiddelsfor now • voorlopigas from now, from now on • van nu af aanuntil now, up till now, up to now • tot nu toe————————now2〈 bijwoord〉1 nu ⇒ tegenwoordig; onder deze omstandigheden♦voorbeelden:it's two years ago now that I went away • het is nu (al weer) twee jaar geleden dat ik weggingwith prices now rising, now falling • met prijzen die nu eens stijgen, dan weer dalennow what do you mean? • maar wat bedoel je nu eigenlijk?now why didn't you tell me? • waarom heb je me dat dan niet gezegd?now and again/then • zo nu en dan, van tijd tot tijdjust now • zoëven, daarnet; nu, op dit ogenblikright now I'm working for B. • tegenwoordig werk ik voor B.now then, where do you think you're going? • zo, en waar dacht jij heen te gaan?there now • eindelijk!that's settled, now for the next question • dat is geregeld, en nu de volgende vraag————————now3〈 voegwoord〉♦voorbeelden: -
2 anytime
-
3 he can come anytime now
-
4 momentary
-
5 they'll be here any minute now
-
6 this
adj. deze, dit--------adv. dat; dit--------pron. dit; datthis1[ ðis] 〈voornaamwoord; meervoud: these〉1 dit/deze ⇒ die/dat2 nu ⇒ dit♦voorbeelden:a fine mess, this • een mooie rommel is ditthe points at issue are these: housing, employment, … • de punten waarover het gaat zijn de volgende: huisvesting, tewerkstelling, …this is a rose and that a lily • dit is een roos en dat een leliewhat's all this? • wat is hier (allemaal) aan de hand?this is where I live • hier woon ik〈 Amerikaans-Engels, aan telefoon〉 who is this? • met wie spreek ik?do it like this • doe het zoit's/things are like this • 't zit zo, de zaken liggen zoafter this • hiernaat this • op dit/dat ogenblik¶ this is it! • dit is het einde/geweldig; nu heb ik er genoeg van!they talked about this and that • ze praatten over ditjes en datjesfor all this • niettegenstaande dit alles————————this2〈 bijwoord〉1 zo♦voorbeelden:I know this much, that the idea's crazy • ik weet in elk geval dat het een krankzinnig idee is————————this3〈meervoud: these〉1 dit/deze ⇒ die/dat2 〈 temporele nabijheid〉laatste/voorbije♦voorbeelden:this very moment • op ditzelfde ogenblikdo you want this suit or that one? • wil je dit pak of dat?2 this day • (de dag van) vandaag/hedenshe's so grumpy these days • ze is tegenwoordig zo humeurigthis morning • vanmorgenafter all these years • na al die jaren3 where are you travelling this summer? • waar ga je de komende zomer naar toe?I'm leaving this Wednesday • ik vertrek (aanstaande) woensdag♦voorbeelden:this fellow came cycling along • er kwam een kerel aangefietst -
7 given
adj. gegevengiven1[ givn]1 gegeven ⇒ gekregen, verleend♦voorbeelden:at a given time • op een bepaald ogenblikat any given time • om het even wanneer, op elk momentII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉♦voorbeelden:he is given to boasting • hij pocht graag————————given2〈voorzetsel; voegwoord〉♦voorbeelden:given the present situation • in het licht van de huidige situatie
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский